Door: Max vd Berg
Mama merkte het al gelijk aan de manier waarop ze die zondagmiddag thuiskwam van het buitenspelen. Er was iets. Saar deed vreemd.
En dat klopte: Er was zeker iets. En mama zou er snel achter komen wat dat was. Want niet lang daarna ging de bel, precies toen ze eindelijk zat met haar kop dampende koffie, haar (nu nog) warme tosti en een gezellig roddelblad.
‘Potverdomme, ik zit nét,’ zei ze vooral tegen zichzelf. Ze kwam weer overeind en zette alles aan de kant.
Wie kon dat nou zijn? Ze had toch niks besteld?
Nog een laatste blik in de spiegel, haar goed, blouse recht… En toen trok ze met een brede, vriendelijke lach de deur open.
‘Hoooooi.’
Maar vriendelijk terug gekeken werd er niet.
‘Jullie? …Is er iets?’ Vroeg ze.