Door: A.W. Ruquer
[Waarschuwing vooraf: dit verhaal bestaat uit drie delen. Wie op vuurwerk hoopt zal nog even geduld moeten hebben...]
Soms vergat Quinne de tijd als ze op het strandje lag, met een boek of met haar oortjes in, en dan kwam haar vader haar wel eens halen. Heel even dacht ze dan ook dat hij het was die haar kwam storen. Maar ze verwierp die gedachte bijna meteen. Haar vader liep niet zo geruisloos. Bovendien kon ze hier onmogelijk al zo lang liggen. Het moest dus wel iemand anders zijn. Gek genoeg voelde ze zich daardoor niet verontrust, maar meer geïrriteerd. Kon ze zelfs hier niet met rust gelaten worden?
Behoedzaam draaide ze haar hoofd omhoog. Ze herkende de gestalte niet direct, ook omdat ze schuin tegen de zon inkeek nu. Met haar hand boven haar ogen wierp ze een boze blik op de persoon die daar stond. Ze wilde iets onaardigs zeggen. “Rot op!”, was het eerste wat in haar opkwam. Maar toen zag ze wie het was… de jongen die over de tas gestruikeld was. Iets in zijn houding maakte dat ze haar woorden inslikte. Hij stond daar zo…verloren. Verlegen met zichzelf. Ze kon zijn blik niet echt goed zien, maar ze voelde… ja, wat voelde ze?