Q en Q – deel 1

4.9
(8)

Door: A.W. Ruquer

[Waarschuwing vooraf: het complete verhaal bestaat uit drie delen. Wie vuurwerk verwacht zal geduld moeten hebben tot deel 3.]

(I)
Het regende. Natuurlijk regende het! Quinten luisterde naar het monotone getik van de druppels op het tentdoek en zuchtte. Op zijn rug, met zijn handen onder zijn hoofd gevouwen, staarde hij in het niets. Even daarvoor had hij op zijn telefoon gekeken… 3:48 uur. Hij zou moeten slapen, maar hij was klaarwakker. Naast zich hoorde hij zijn zus regelmatig ademhalen. Weer zuchtte hij. Jasmijn sliep altijd en overal… Waarom lukte het hem dan niet?
Hij dacht na over de afgelopen dagen. Vier dagen waren ze nu op deze camping, en het had bijna onafgebroken geregend. Bijna, ja, want gelukkig was het wel zonnig geweest toen ze de caravan en tent opzetten. Sindsdien was het een doffe ellende. Het was om moedeloos van te worden. Waren ze daarvoor naar Zuid-Frankrijk gereden!
Maar aan de andere kant: was het ooit wel eens anders in hun vakanties? Waar ze ook heen gingen, of het nou Texel was, of Italië, Kroatië, Turkije of Griekenland – elk jaar had het geregend. Hij kon zijn vrienden al weer horen schamperen, straks na de vakantie: “Hee Regenwolk! Leuke vakantie gehad?” Regenwolk was natuurlijk niet zijn echte achternaam, maar het leek er wel wat op, en zo’n woordgrapje was dan zo gemaakt.

Tsja, regen… Veel meer maakte hij ook nooit mee tijdens zijn vakanties. Nee, dan Danny! Die was vorig jaar zomer zomaar per ongeluk een filmset op gelopen op Barbados. Was ‘ie ook nog met de hoofdrolspeelster op de foto gegaan… En Melle had deze winter een uur lang vastgezeten in een skilift, samen met die zanger… Hij was z’n naam even kwijt. Het was niet eerlijk, dacht Quinten. Hij maakte nooit eens iets mee. Alleen maar regen…
Papa en mama waren er ook wel klaar mee geweest. Daarom hadden ze dit jaar voor deze camping gekozen. De vorige keer dat ze hier waren was het namelijk WEL mooi weer geweest. Quinten kon zich dat niet herinneren, hij was toen pas drie. Maar de foto’s leverden het onomstotelijk bewijs. Helaas…dit jaar was er niets van te merken.
En wat moet je doen bij zulk pestweer? Ze waren er toch maar op uit gegaan, naar Carcassonne want ze waren nou eenmaal in de buurt, zoals papa zei. Wat je “in de buurt” noemt… Het was ruim een uur rijden geweest, in de stromende regen. En daarna anderhalf uur slenteren, nog steeds in de regen. Toen had zelfs mama, toch de grootste optimist van hun vieren, er schoon genoeg van. Verkleumd en doorweekt waren ze teruggereden naar de camping. De natte spullen waren nog steeds niet droog.
En nu regende het dus weer. Of nog? Quinten wist het niet. Hij wist alleen dat hij hoopte dat het op zou houden. Konden ze nou nooit eens een zonnige vakantie hebben?
Hij zuchtte nog maar eens en draaide op zijn zij. Toen viel hij toch in slaap.

De nieuwe dag begon (uiteraard) met regen. Papa en mama hadden maar besloten dat ze vandaag niet weg zouden gaan. De jassen waren ook nog steeds nat van hun vorige uitstapje. Om de tijd te doden speelden ze spelletjes in de caravan. Je moet toch wat… En hoewel Jasmijn eigenlijk niet van spelletjes hield, en Quinten slecht tegen zijn verlies kon, was het toch onverwacht gezellig. Dat kwam waarschijnlijk ook doordat het in de loop van de dag ophield met regenen. In de middag kwam zowaar de zon tevoorschijn! En ’s avonds was er zelfs geen wolkje meer aan de lucht. Ze hadden snel de natte spullen buiten gehangen. Eindelijk konden die een beetje drogen.
Zo ging de dag nog best wel snel voorbij. Papa had een praatje gemaakt met de campingbeheerder, en Quinten had begrepen dat de vooruitzichten voor de komende dagen stralend waren. Nou, dat mocht zowat wel in de krant! Quinten lachte in zichzelf. Had hij ook eens iets te vertellen, als hij weer thuis was.
In de afgelopen dagen had de was zich opgestapeld. Mama besloot ermee naar het washok te gaan en ze vroeg of hij even mee wou lopen. Quinten had daar totaal geen zin in. Dat kon mama toch wel alleen? Hij zocht naar een smoesje om er onderuit te komen, maar dat lukte niet. Met een gezicht als een oorwurm sjokte hij achter zijn moeder aan, een onhandig grote tas vol vuile was zeulend. ‘Bah!’, dacht hij, ‘Dit is toch geen vakantie!’ Ze liepen over het veld in de richting van het washok toen hij ineens iemand hoorde lachen. Het was een lach die hij nog niet eerder gehoord had… Een meisjeslach, dacht hij. Er ging een vreemde tinteling door zijn lichaam. Hij draaide zijn hoofd in de richting van het geluid. ‘Hee…’, dacht hij, ‘Die caravan stond er gisteren nog niet.’ Blijkbaar waren er nieuwe gasten gearriveerd, in de regen van vanmorgen. En terwijl hij naar die caravan keek ving hij een glimp op van een meisje. Ze stond onder de luifel voor de caravan, met haar rug naar hem toe. Hij zag haar donkere krullende haren…en toen struikelde hij over de tas met wasgoed. Hij slaakte een kreet en viel voorover.
Zijn moeder was gestopt en keek geschrokken achterom. “Quinten!”, zei ze. Ze haastte zich naar hem toe. Maar Quinten was alweer overeind. De tas had zijn val goeddeels gebroken. “Niets aan de hand!”, zei hij vlug, en veegde wat vuil van zijn handen. “Ik ben oké…”
“Je liet me schrikken, jongen,” hoorde hij zijn moeder zeggen. “Nergens voor nodig,” mompelde Quinten. Hij had het gevoel dat er nu van alle kanten naar hem gekeken werd, en daar had hij helemaal geen behoefte aan.
Er was wat wasgoed uit de tas gevallen en dat raapte hij zo snel mogelijk op. Hij keek om zich heen, om er zeker van te zijn dat hij niets gemist had. Toen zag hij dat Het Meisje ook naar hem stond te kijken. Ze was ongeveer van zijn leeftijd, meende hij te zien. Een fractie van een seconde ontmoetten hun ogen elkaar. Om een of andere reden kreeg hij het ineens bloedheet. Met de tas weer volgepropt en een hoofd als een boei liep hij nu voor zijn moeder uit naar het washok.

(II)
Quinne had flink de smoor in. Kutvakantie! Zaten ze daar weer op die kutcamping in die kutcaravan bij die kutrivier… En het had op de heenreis ook nog de hele tijd geregend. Nou ja, vanaf de Franse grens ongeveer, als ze eerlijk was. Nu scheen de zon dan wel weer, maar dat maakte niet alles goed. Kutzooi! Waarom had ze ook niet gewoon met haar vriendinnen op vakantie gemogen? Ze was verdomme al 15! Nee hoor, ze moest toch weer gewoon met papa en Els mee. En Valentijn en Diana natuurlijk. “Tweede leg,” zoals papa het noemde. Weer naar die klotecamping bij dat boerengat.. Dat was nu al het vijfde jaar op rij. Er was hier voor haar geen reet te beleven. Ja, er was wel een animatieteam, maar dat was alleen leuk als je een kleuter was, zoals haar broertje en zusje, of volkomen seniel. Mokkend zat ze op haar stoeltje in de voortent. Geen idee hoe ze het hier nog tien dagen uit ging houden. Kanoën in de Gorges was het eerste jaar spannend geweest, het tweede jaar nog leuk, maar daarna werd het voorspelbaar. En Carcassonne kon ze inmiddels wel dromen.
Ze zuchtte verongelijkt. Ze mocht ook nooit wat. Pas als ze 16 was, had papa gezegd. Pfff.. Dat duurde nog een jaar! Schrale troost dat het bij Liz en Mara net zo was gegaan, waardoor hun hele plan in duigen was gevallen.
En nu had ze ook nog dorst. Omdat ze geen zin had om het iemand te vragen stond ze op om wat drinken te halen. Haar gezicht stond op onweer. Ze wierp een blik op Valentijn, haar broertje. Die zat daar aan tafeltje, volkomen gelukkig met zijn kleurboek en kleurtjes. Soms wou ze wel dat ze ook weer 8 was… Zo onbezorgd. Alsof hij haar blik voelde keek hij onverwacht op en trok een gek gezicht. En ondanks zichzelf moest Quinne onbedaarlijk lachen. Ze kon nooit boos zijn op Valentijn. Niemand kon dat. “Gekkie!”, zei ze liefkozend, haar boze bui vergetend.
Op hetzelfde moment hoorde ze achter zich een kreet. Ze draaide zich om en keek over het veld voor de tent. Er was iemand gestruikeld, zag ze. Een jongen. Ze bleef kijken hoe hij weer overeind kwam en zich schoonveegde. Zo te zien niks ernstigs, gelukkig. Ja, het was echt een jongen, zag ze nu – maar nog wel een jonge jongen. Hoe oud zou hij zijn? Elf of zo, dacht ze. Maar een jongen op deze camping, dat was al heel wat tussen al die kleuters en pensionado’s. Ze zag hoe hij wat spullen opraapte en in een big shopper propte… En toen keek hij ineens naar haar. Heel kort maar, hoor. Maar toch ging er een schokje door haar lichaam. Raar…
De jongen had zich weer omgedraaid en liep nu met grote passen naar het washok. Een vrouw (zijn moeder?) liep achter hem aan. Quinne keek ze peinzend na. ‘Raar’, dacht ze weer. Want ze herkende dat gevoel. Ze had het ook gevoeld bij Wouter, de eerste keer dat ze hem zag. Maar deze jongen leek totaal niet op Wouter. Eigenlijk was het zelfs helemaal haar type niet! Deze jongen was klein, en niet echt atletisch of zo… Ook niet echt knap. Ongezond bleek, dacht ze. Letterlijk on-gezond. Zijn vlasblonde haren hingen futloos over zijn hoofd. En hij had een beetje O-benen, zag ze nu hij wegliep. Maar toch…dat gevoel. Raar…

(III)
Quinten wilde het niet toegeven, maar toch voelde hij zich wat teleurgesteld. Hij lag weer in de tent, op zijn rug, handen onder zijn hoofd gevouwen. Maar het was nu niet midden in de nacht… het was pas 23:00. Toch was het al stikdonker, en ook doodstil, want het regende niet. Nee, de hele dag had de zon geschenen! Ze waren al vroeg vertrokken vanmorgen, want daar moesten ze van profiteren, hadden papa en mama gezegd. Het was een vermoeiende dag geweest, met een bezoek aan de Gorges du Tarn. Kanoën hadden ze toch maar niet gedaan, maar ze waren wel in Castelbouc geweest en bij een aantal uitkijkpunten. Allemaal heel indrukwekkend, vond Quinten. Zeker zo met de zon erbij. Maar al dat lopen, klimmen en dalen…hij was niet zo sportief eigenlijk. En toen had papa zich nog lelijk verstapt ook. Hij was door z’n enkel gegaan. Mama had terug gereden. Nou, dat kon ze ook prima hoor, al dacht papa daar soms anders over.
Nee, dat was allemaal best leuk geweest, op dat kleine momentje na. Alleen vanavond…toen ze weer terug waren op de camping. Hij had toch stiekem gehoopt Het Meisje weer te zien. Misschien moest ze ook wel met haar moeder mee om de was te doen of zo… Maar nee. De hele avond was er niets te zien geweest, op een paar oude mannen na die jeu-de-boules speelden. Of nee, zo heette dat hier niet…er was een ander woord voor. Iets met een p. Hij was het vergeten.
Quinten zuchtte nog maar eens. Raar toch, dat hij stiekem zo naar Het Meisje had uitgekeken. Dat had hij nog nooit eerder gehad. Meisjes waren helemaal niet zo interessant… toch? Daar lag hij nu een beetje over te piekeren. Quinten wilde graag altijd alles begrijpen, maar dit begreep hij niet. Wanneer was de wereld veranderd? Hij dacht nu ook aan zijn zus die daar naast hem lag. Want hoewel ze drie jaar ouder was had hij er nooit een probleem mee gehad om met haar een tent te delen. Jasmijn wel – de laatste jaren dan tenminste. Quinten had dat ook nooit begrepen. Het was een heel gedoe geweest om haar weer zo ver te krijgen. Papa en mama hadden moeten bidden en smeken… “Wacht maar tot je twaalf bent,” had Jasmijn eens tegen hem gezegd, “Dan praat je wel anders.”
Nou ja, nu was hij dus twaalf…bijna dertien al, en het leek er een beetje op dat Jasmijn gelijk had. Het voelde ineens…ongemakkelijk om bij zijn grote zus te slapen. Waarom dat was wist hij niet, en dat irriteerde hem. En zijn lichaam deed de laatste tijd ook zo gek… Of gek, dat was niet het juiste woord. Want het voelde heel prettig als hij met z’n dingetje speelde, dat wist ‘ie nu al een tijdje. Lekker warm en spannend. En dan werd ‘ie heel erg stijf. Thuis deed ‘ie het vaak in bed of onder de douche, maar hier durfde hij niet zo goed. Straks zou Jasmijn het zien…of mama. En bovendien: laatst was ‘ie wakker geworden met een natte onderbroek. Hij was zich rot geschrokken…dacht dat ‘ie in z’n broek had geplast. Het rook niet naar plas, maar toch… Stiekem had hij de broek in de was gedaan. Hij hoopte maar dat niemand het zou merken. Wat was er toch allemaal aan de hand? Hij zuchtte opnieuw.
“Hoe laat is het?”, hoorde hij plotseling naast zich. Hij schrok zich rot. “Jezus! Ik dacht dat je sliep!”, antwoordde hij. “Als jij de hele tijd zo ligt te zuchten en steunen zeker!”, reageerde Jasmijn.
Ze draaide zich op haar zij, en steunend op haar elleboog herhaalde ze haar vraag: “Hoe laat is het?”
Quinten keek op zijn telefoon. “Kwart over elf,” zei hij, “Waarom wil je dat weten?”
Nu was het Jasmijns beurt om te zuchten. “Gewoon, zomaar… Om te weten hoe lang het nog duurt.”
Ze was nu net als hij op haar rug gaan liggen. Allebei zwegen ze, verdiept in hun eigen gedachten.
Er ging een kwartiertje voorbij. Toen hoorde Quinten naast zich een hoop gerommel.
“Wat doe je?”, vroeg hij. “Ik moet naar de wc,” antwoordde Jasmijn, een beetje geprikkeld. “Ik heb denk ik iets verkeerds gegeten.”
In het donker kon Quinten haar silhouet vaag onderscheiden. Met een zaklamp in de hand verliet ze de tent. “Kan wel effe duren,” zei ze tegen hem, “Dus wacht maar niet.”
Quinten zag haar verdwijnen. Hij had het gevoel dat er iets niet klopte, maar hij kon er de vinger niet op leggen. Hij had trouwens nog wel wat anders aan zijn hoofd. Dat rare lichaam van hem… Toen had hij er genoeg van, draaide zich op zijn zij en sloot zijn ogen.
De volgende ochtend scheen de zon weer volop en was hij het hele voorval alweer bijna vergeten. Hij was benieuwd wat ze vandaag zouden gaan doen, en of hij Het Meisje nu wel zou zien.
Bij het ontbijt kregen ze slecht nieuws… Papa had te veel last van zijn enkel en kon in elk geval vandaag niet autorijden. En mama had last van migraine… Dat betekende dat ze weer een dag op de camping zouden doorbrengen.
Gek genoeg vond Quinten dat helemaal niet zo erg, omdat hij dan meer kans had om Het Meisje weer te zien, en ook Jasmijn nam het vrij gelaten op. Hun ouders waren blij verrast en ook opgelucht dat het verwachte drama uitbleef.
Na het ontbijt zag Quinten zijn moeder naar de wc lopen, toiletrol in de hand. En ineens besefte hij wat hem vannacht had dwarsgezeten. “Hee, Jasmijn,” vroeg hij, vrij luid, want ze zat een eind bij hem vandaan, “Heb je ’t vannacht wel gered, zonder wc papier?” Als door een wesp gestoken schoot Jasmijns hoofd overeind. Haar ogen vonden de zijne, en als blikken konden doden… Quinten schrok ervan, maar hij was zich van geen kwaad bewust. Het was toch een heel normale vraag…? Jasmijn hakkelde iets over ‘nog genoeg papier op de wc’, terwijl ze met een rooie kop een schuine blik wierp op hun vader, die naast haar een krant zat te lezen. Die leek niets te horen van hun conversatie, maar was dat echt wel zo? In elk geval reageerde hij niet.
Quinten vroeg zich af waarom Jasmijn zo boos was. Hij stond op het punt om ernaar te vragen toen hun vader zijn krant dichtvouwde en zei: “Ik zou wel een kopje koffie lusten.”
Quinten en Jasmijn keken elkaar aan. Dit keer was er geen boosheid te bespeuren. Ze begrepen allebei wel wat hun vader bedoelde, maar ze hadden ook allebei geen zin om voor koffie te zorgen. Een paar minuten bleef het stil. Hun vader zuchtte, quasi verongelijkt. “Nou, dan zal ik het zelf wel weer doen, hoor, met mijn manke poot…”, en hij hees zich overeind.
“Laat maar, pap,” reageerde Quinten, “Ik doe het wel even.”
Dus hij zorgde voor de koffie, en schonk ook wat in voor zijn zus en zichzelf. Hij informeerde bij zijn moeder of die ook iets wilde drinken, maar ze schudde voorzichtig haar hoofd. Ze lag op bed, in de caravan, waar ze het zo donker mogelijk hadden gemaakt. Maar ja, het was volop zomer…
“Maar er moet wel gewassen worden,” zei zijn moeder, met haar ogen gesloten. “Misschien wil je Jasmijn vragen….”
Ze maakte haar vraag niet af. Quintens brein draaide op volle toeren. Dit was misschien een kans… Geheel tegen zijn natuur in zei hij: “O, maar dat kan ik toch ook doen? Jasmijn heeft vannacht niet zo goed geslapen.”
Zijn moeder wist niet wat ze hoorde, maar ze had te veel last van haar hoofd om er lang bij stil te staan. “Oh, dat is lief van je!”, zei ze alleen maar. En met haar aanwijzingen vulde Quinten opnieuw een grote tas. Even later stapte hij de caravan uit.
“Hoe is het met mama?”, vroeg Jasmijn.
“Hmmm….”, bromde Quinten, “Zo-zo.” Hij liep de voortent door, in de richting van het grasveld.
“Waar ga jij heen?”, vroeg Jasmijn verbaasd.
“Ik ga de was doen,” antwoordde Quinten.
Jasmijns mond viel open van verbazing en haar ogen rolden zowat uit hun kassen. “HUH?!? Heb je een zonnesteek of zo?!”
Zijn vader grinnikte alleen maar. “Hoe heet ze?”, vroeg hij plagerig.
Quinten voelde dat hij een rood hoofd kreeg.
Jasmijn keek even van de een naar de ander. “Huh?!”, zei ze nogmaals. En toen ze in de gaten kreeg dat haar vader raak had geschoten: “Ohhhh Quint!”
Quinten gromde maar wat. Met grote passen beende hij naar het washok.
Eigenlijk durfde hij niet naar de caravan te kijken waar Het Meisje verbleef. Hij wist dat papa en Jasmijn hem konden zien… Maar tegelijk moest hij het weten, moest hij haar zien… Dus keek hij heel behoedzaam, vanuit zijn ooghoeken, toch even die kant op. Er was niets te zien. De caravan was dicht, er zat niemand onder de luifel. Het leek erop dat iedereen weg was.
Quinten zuchtte. Hij had het kunnen weten. Natuurlijk had hij nooit eens een beetje geluk.
Terneergeslagen deed hij de was in een machine. Op goed geluk stelde hij een programma in. Hij had maar half geluisterd naar mama’s instructies. Anderhalf uur… zo lang ging hij hier niet zitten wachten.
Aan de andere kant: als hij terug ging naar de caravan zou hij vast in een kruisverhoor terecht komen. Terwijl er eigenlijk helemaal niets aan de hand was. Toch? Er was in elk geval niets gebeurd. Hij had alleen een meisje gezien. En zij had ook even naar hem gekeken. That’s all. Big deal!
Maar hij had inmiddels zelf ook het idee dat het niet zo simpel was. Er was meer…
Omdat hij het wilde begrijpen besloot hij een stukje te gaan wandelen. Hij liep over het terrein, langs de andere caravans en tenten die her en der verspreid stonden. Er zaten mensen op stoeltjes in de zon, of in de schaduw. Sommigen groetten hem, anderen leken in slaap gesukkeld.
Een hond kwam aan zijn hand snuffelen. Hij gaf het beest een aai over de kop, en raakte aan de praat met de eigenaar. De man was alleen, vertelde hij, en kwam voor het eerst op deze camping. Hij was verrast geweest door de hoeveelheid kinderen hier. Quinten vond de man wel aardig. Hij deed in elk geval niet of hij nog een kleuter was.
Na een tijdje namen ze afscheid. Quinten liep verder, en kwam uiteindelijk bij de rivier. Hier was een strandje, zag hij, en daarop krioelde het van de kinderen. Hij bleef een tijdje staan kijken naar hun spel, totdat het tijd was om terug te gaan naar het washok.
De terugweg verliep moeizamer, omdat de tas zwaarder was met dat natte goed. Hij liet het ding maar een beetje achter zich aan slepen. Was hij maar wat groter! Zonder al te veel hoop keek hij nog even naar de caravan. Zijn hart sloeg een slag over toen hij zag dat de deur open stond. Even bleef hij op het grasveld staan, in de hoop Het Meisje te zien. Maar toen bedacht hij dat hij zo precies papa en Jasmijn in de kaart speelde. Snel bukte hij zich en frunnikte wat aan zijn voet. Hopelijk zouden ze denken dat hij daarom stil was blijven staan.
Even later bereikte hij de caravan weer. Papa zat daar nog steeds. Jasmijn was in geen velden of wegen te bekennen. Zijn vader zat te puzzelen en zweeg. Quinten wist niet of hij daar nou blij om moest zijn. Hij besloot de was ook maar op te hangen. Nog steeds in stilte ging hij aan de slag.
Zijn vader schraapte zijn keel. “Ze heet Quinne,” zei hij. Quinten keek hem vragend aan. Hij had geen idee wat hij bedoelde.
“Het meisje in de caravan, bedoel ik,” ging zijn vader verder, met een hoofdknikje in die richting. “Zij heet Quinne. Ik hoorde haar moeder haar roepen.” Hij keek peinzend voor zich uit. “Ik denk tenminste dat het haar moeder was. Al leek ze me wel wat jong.” Quinten was gestopt met was ophangen. Hij was met stomheid geslagen.
Zijn vader keek hem nu aan. “Quinne en Quinten… Q en Q. Het klinkt wel leuk.” Quinten kon het niet helpen, hij kreeg weer een rooie kop. Zijn vader glimlachte. “Go for it, jongen. Je bent maar een keer jong.” Toen pakte hij zijn puzzelboekje weer op.
Het bleef even stil. “Waar is Jasmijn?”, vroeg Quinten toen, om toch maar iets te zeggen.
Zijn vader keek even op. “Ze ging jou zoeken, zei ze. Drie kwartier terug ongeveer.”
Quinten schudde zijn hoofd. “Ik heb haar niet gezien.”
“Hmm…”, zei zijn vader. “Vreemd. Maar laten we niet direct in paniek raken. Ze zal zo wel terugkomen.”
En inderdaad kwam Jasmijn bijna op hetzelfde moment aanlopen. Ze straalde en neuriede een liedje.
“Wat ben jij vrolijk!”, merkte Quinten op.
“Jaaa…”, zei Jasmijn. “Zulk lekker weer en zulke leuke mensen hier… Beste vakantie ooit!”
Ze liep vlak langs hem naar de caravan, en gaf hem in het voorbijgaan een zoen op de wang.
Verbaasd keek Quinten toe hoe ze in de caravan verdween. Daarna wierp hij een blik op zijn vader. Die zat echter onverstoorbaar te puzzelen.
Hoofdschuddend ging hij verder met was ophangen. Niets zo veranderlijk als een mens, dacht hij.

(IV)
Die avond lag Quinten weer wakker en nam de dag nog eens door voor zichzelf. Het zat ‘m niet lekker, dat van vanmorgen. Waarom had Jasmijn nou zo boos gereageerd op zijn vraag? Hij wist dat hij niet zou kunnen slapen voor hij een antwoord had.
“Jasmijn?”, vroeg hij daarom.
“Hmm…”, hoorde hij naast zich.
“Waarom was je nou boos vanmorgen?”
“Huh?”, reageerde Jasmijn. Die was duidelijk al bijna in dromenland.
“Ja… Toen ik vroeg of je het wel had gered zonder wc papier.”, drong Quinten aan.
Jasmijn werd langzaam wakker. Quinten kon horen hoe ze zich naar hem omdraaide.
“Oh dat…”, zei ze loom. “Dat is oké. Was ik alweer vergeten.”
“Oh, oké.”, reageerde haar broer een beetje verbaasd. “Maar je was echt wel boos.”
Jasmijn was nog steeds maar half wakker. “Jaaaa…” zei ze. Er speelde een glimlach om haar lippen, al kon Quinten dat niet zien. “Begrijp je echt niet waarom?”
“Euh… Nee,” antwoordde Quinten. “Anders zou ik het toch niet vragen.”
Jasmijn keek met halfopen ogen naar haar broertje. Nou ja, binnenkort waarschijnlijk geen broerTJE mee, dacht ze, als de voortekenen haar niet bedrogen.
“Wacht maar,” zei ze slaperig, “Volgens mij duurt het niet lang meer.”
Quinten begreep er niets van. “Wat duurt niet lang meer?”, vroeg hij.
“Voor je doet wat ik ook doe.”, antwoordde Jasmijn.
“Wat dan?”, hield Quinten aan. “Ik begrijp er niks van!”
Jasmijn zuchtte. Ze had eigenlijk geen zin om alles precies uit te leggen, in elk geval niet nu.
“Dingen die jongens met meisjes doen, en andersom.”, gaf ze als antwoord. “Als het zover is zul je het wel begrijpen.” Ze draaide zich weer van hem af. “En nu ga ik slapen, Quinten. Moet jij ook doen.”
Maar Quinten was veel te verbaasd om te kunnen slapen. Want dit keer begreep hij direct wat Jasmijn bedoelde. Ze bedoelde seks. Hij had het zelf nog nooit gedaan natuurlijk, maar hij had er over gelezen en gehoord, en hij had het ook stiekem wel gezien. Filmpjes op de telefoon van Danny. Dus hij wist wel wat het was. Maar vreemd… Hij had er nooit bij stilgestaan dat zijn eigen zus HET ook deed. En begreep hij het nou goed, dat ze dus afgelopen nacht…? Nee toch? Met wie dan?! Er waren hier helemaal geen jongens van hun leeftijd. Nee, dacht hij, dat zou hij wel verkeerd begrepen hebben. En wat bedoelde ze met dat het voor hem ook niet lang meer zou duren..?
Het duizelde hem. In plaats van een antwoord op zijn vraag had hij nu alleen nog maar meer vragen. En hij durfde Jasmijn nu niet meer lastig te vallen. Hij zuchtte. Dit zou wel eens een lange nacht kunnen worden….

Die nacht droomde hij van Het Meisje, of nee: Quinne, zoals papa had verteld. Ze was bij hem in de tent. Ze zei niets, ze lachte alleen. Ze trok haar kleren uit en ging toen naast hem liggen. Heel dicht tegen hem aan… Met een hand voelde ze over zijn lichaam… Ook in zijn broek. Het gekke was: het voelde helemaal niet vreemd, maar alsof het de gewoonste zaak van de wereld was.
Toen hij wakker werd had hij een enorm stijve lul. En zijn broek was nat. Hij zuchtte nog maar eens.

(V)
Het was al vroeg warm op het strandje. Zelfs in de schaduw, en zelfs met alleen een bikini aan. Quinne had een badlaken neergelegd waarop ze languit kon liggen. Nu probeerde ze een boek te lezen, steunend op haar ellebogen. Ze had geen zin om zich meer in te spannen.
Dit strandje was misschien geen Rhodos, dacht ze, maar het was nog altijd veel beter dan het andere strandje. Daar struikelde je over de kleuters. Af en toe hoorde ze vaag het geschater van kleine kinderen die daar speelden. Zien kon ze het niet, door de bochten in de rivier, maar daar was ze niet rouwig om. Hier was het rustig en werd ze even niet gestoord.

Ze had het strandje bij toeval ontdekt, het eerste jaar dat ze hier waren. Eigenlijk wilde ze naar het “gewone” strandje bij de camping. Ze was tien, en toen vond ze dat nog leuk. Daar was altijd wat te doen en daar waren haar vriendinnetjes ook. Dus ze liep over het pad daarheen. Er was een steentje in haar slipper gekomen. Ze bukte zich om het eruit te halen, en toen zag ze tussen de omgevallen bomen door iets van een paadje. Uit nieuwsgierigheid was ze over de bomen geklauterd. Dat was nog niet meegevallen… Het paadje erachter was verwaarloosd en slingerde wat doelloos door het bos, zo leek het. Maar toen maakte het een scherpe bocht en stond ze ineens op dit strandje. Meteen had ze het gevoel dat dit “haar” strandje was. Dit mocht verder niemand weten.
Maar natuurlijk had ze het wel tegen papa gezegd. Zoiets kon ze niet voor zich houden. Ze was opgewonden geweest en had de wildste plannen gehad. Papa was een stuk minder enthousiast. Hij had het helemaal geen goed idee gevonden dat ze hier alleen heen zou gaan. Ze was pas 10! Quinne had het probleem niet gezien. Ze kon echt wel op zichzelf passen! Maar ze had toch haar zin niet gekregen… Papa was steeds mee geweest, die eerste jaren dat ze hierheen ging. Nou ja, behalve dan die twee keer dat ze stiekem alleen ging. Maar al die keren was er niks gebeurd. Natuurlijk niet!
Dus toen ze 13 was mocht ze eindelijk alleen heen…

Nu kwam ze hier dus al een aantal jaren achtereen naar toe, elke keer als ze behoefte had aan wat rust. Ze was echt dol op haar broertje en zusje, hoor, maar soms… Was ze zelf ook zo geweest toen ze jong was? Ze dacht van niet. Misschien leek zij meer op haar eigen moeder? Ze had geen hele goede band met haar. Er gingen maanden voorbij dat ze elkaar niet zagen of spraken. Hoeveel vriendjes had ze gehad sinds ze bij papa weg was? Quinne was de tel kwijtgeraakt. Elke keer was het “de ware”, maar langer dan een paar maanden duurde dat nooit.
Dan had papa het toch beter getroffen met Els. Het voelde als een soort verraad, maar eerlijk is eerlijk: ze kon het veel beter vinden met Els dan met haar echte moeder. En ze was ook totaal niet jaloers op de aandacht die Valentijn en Diana kregen, want ze kwam zelf niks tekort.

Ze schrok op uit haar mijmeringen toen haar telefoon pingde. Een berichtje van Liz. Die zat nu op een camping in Italië. Quinne bekeek de foto’s: blauwe luchten, een helder meer, Liz in bikini, familie op een terrasje, Liz met een glaasje…maar wie was die jongen naast haar? Zijn hand rustte losjes op Liz’ schouder. Hmm… Liz had geen broer, wist Quinne. Nou, ze zou de verhalen wel horen als ze weer terug was.
Het herinnerde haar er wel aan dat ze zelf al weer een tijdje alleen was. Twee maanden geleden had Wouter het uitgemaakt. Lul. Ineens vond hij haar “te jong”. Te jong voor wat? Niet voor seks in elk geval! Ze kon zich er nog over opwinden. Bijna een half jaar waren ze samen geweest. En ze hadden het toch leuk gehad? Gelachen, gepraat, geknuffeld…en meer. Dat hij twee jaar ouder was dan zij kon haar weinig schelen. Sterker nog: ze vond het juist prettig, want hij kon haar zo ook helpen met haar huiswerk. Ze had gedacht dat hij er ook geen probleem mee had, maar kennelijk dus toch wel. Ineens had ze het gevoel alsof er een donkere wolk voor de zon trok. Ze wilde niet aan Wouter denken. Het was uit, en het zou niet meer aan gaan. Hij was nu immers met die trut van een Janneke? Nou, als hij die bitch wilde hebben in plaats van haar, dan moest hij het zelf maar weten. Sukkel!
Boos pakte ze haar boek en wilde weer gaan lezen, maar de letters leken plotseling onscherp. Het duurde even voor het tot haar doordrong dat dat niet aan het boek lag, maar aan haar ogen. Ze vloekte binnensmonds. Kutzooi! Stomme Wouter ook! Met de rug van haar hand veegde ze de tranen weg. Ze snotterde. En toen kreeg ze ineens het gevoel dat ze niet langer alleen was…

(VI)
Vandaag moest het gebeuren, dacht Quinten, toen hij ’s ochtends wakker was geworden. Vandaag moest hij Het Meisje – herstel: Quinne – spreken. Zeker na de droom van die nacht had hij het gevoel dat hij niet anders kon. Hij wist nog niet wat hij zeggen zou, en hij wist ook niet goed waarom, maar het moest. Misschien was het omdat hij na de vakantie ook wel eens iets te vertellen wilde hebben. Dat de zon scheen (voor de verandering), oké, dat was leuk, maar niet echt spannend. Maar een meisje… daar had hij Danny of Melle nog nooit over gehoord. Zou wat zijn, zeg, als hij de eerste was, ook al had hij geen idee wat hij precies met een meisje moest. Hij was zich er wel vaag van bewust dat hij er spijt van zou hebben als hij niets ging doen.
En dus was hij stiekem wel blij dat zijn vader nog steeds een dikke enkel had, en dat de migraine van zijn moeder aanhield. Hij was er ook vrij zeker van dat Jasmijn er geen bezwaar tegen had om nog een dagje op de camping te blijven. Wat zij de hele dag ging doen? Quinten wist het niet, maar hij wist wel wat hem te doen stond. En deze ochtend had hij wel geluk. Kort na het ontbijt zag hij Quinne voor hun tent langs lopen. Zo te zien ging ze naar het strandje.
Snel stond hij op uit zijn stoel. “Pap, ik ga naar het strandje, hoor!”, riep hij naar zijn vader.
“Prima jongen!” antwoordde die, “Kom je wel terug voor de lunch?”
Maar dat hoorde Quinten al niet meer. Hij haastte zich achter Quinne aan.
Eenmaal op het strandje keek hij verbaasd om zich heen. Quinne was toch echt hierheen gelopen, dat had hij zelf gezien. Maar hoe hij ook speurde, ze was niet hier. Hoe kon dat nou? Er was toch geen ander paadje? Geen zijpaadje? Nee, hij meende van niet. Nog eenmaal keek hij rond. Alleen maar gillende, waterspetterende, vrolijke kleuters. Hij moest oppassen dat hij zelf niet nat werd. Gek, dacht hij – een week geleden nog zou hij zonder aarzelen hebben meegedaan. Waarom vond hij het nu ineens zo…. Ja, kinderachtig? Nog iets waar hij niets van begreep. Hij zuchtte en besloot maar terug te gaan naar de caravan.
Peinzend en een beetje moedeloos liep hij het pad weer af in omgekeerde richting. Af en toe liepen wat joelende kinderen langs hem heen, sommige met waterpistolen. Eén straal raakte hem op zijn schouder, maar hij reageerde er nauwelijks op. Uit zijn ooghoek zag hij een blikje op de grond liggen. Quinten had een hekel aan zwerfafval, dus hij bukte zich om het op te rapen. En toen zag hij het… Bij die omgevallen bomen. De grond was daar nog niet helemaal opgedroogd, en in die halfnatte aarde stond een voetafdruk. Dat trok zijn aandacht en hij liep ernaar toe. Wat een vreemde plek voor een voetstap… Hij bekeek de voetafdruk. Die was niet erg groot. Hij bekeek de omgeving, op zoek naar meer afdrukken. En verdraaid: op de bomen waren ook afdrukken zichtbaar. Maar die zag je alleen als je er met je neus bovenop stond, zoals hij nu. Iemand was over de bomen geklauterd, dacht Quinten. En voor hij zich er van bewust was deed hij precies hetzelfde. Plotseling stond hij aan de andere kant. Tot zijn verrassing zag hij een soort van paadje. Nou ja, vroeger was het een pad geweest, maar nu was het grotendeels overwoekerd. Maar hij zag ook voetstappen. Iemand had dit paadje gevolgd, en dat was niet lang geleden geweest. Iemand… Zou het Quinne geweest zijn? Maar waarom dan? Nu kon Quinten zich niet langer bedwingen. Hij liep het paadje verder af… en stond toen plotseling op een strandje. Een ander strandje. Hier was het veel rustiger. Geen kinderen, geen gejoel. Helemaal niemand. Of toch..? Hij deed aarzelend een paar stappen. Daar lag iemand. Een meisje…een meisje met bruine krullen. Quintens hart sloeg op hol. Zijn hoofd bonsde en het zweet stond in zijn handen. ‘Quinne..”, dacht hij. Hij bleef staan kijken. Dit was zijn kans! Hij was maar een paar meter bij haar vandaan… Zoals ze daar lag in haar bikini… Wat was ze mooi.
Maar…hoorde hij haar nou snotteren?
Hij had het nauwelijks gedacht toen ze haar hoofd langzaam naar hem op draaide.

Wat vond je van dit verhaal?

Laat een beoordeling achter!

Gemiddelde beoordeling 4.9 / 5. Aantal stemmen: 8

Nog geen beoordeling. Geef als eerste een waardering!

Jammer dat je dit een slecht verhaal vond!

Help ons verbeteren!

Wat vond je er slecht aan?

3 gedachten aan “Q en Q – deel 1”

  1. Zo’n opbouw is juist mooi, maakt het ook ‘geloofwaardiger’.

    Ik ben heel benieuwd wat voor avonturen Quinten en Quinne gaan beleven!

  2. Een mooi verhaal. Rustige opbouw, maar gewoon goed geschreven waardoor het geen moment gaat vervelen. Aangezien het verhaal hier op deze site staat kan ik al wel een beetje raden waar het naartoe gaat, maar toch kijk ik ernaar uit om de volgende delen te lezen en te zien HOE Q en Q op dat punt gaan komen. Tot nu toe is het allemaal erg geloofwaardig, hopelijk lukt het je om dat vol te houden.

    Ik heb natuurlijk geen idee hoe oud je bent, maar ik vraag me nu wel af of wij misschien leeftijdsgenoten zijn. Want de titel komt direct van een jeugd-TV-serie die ik als kind elke week op de bank tussen mijn broer en mijn zusje mocht kijken. Die heette dus ook Q en Q. Alleen daar waren de hoofdpersonen beide jongens. En inderdaad beide met een Q. En de avonturen die ze beleefden waren … laten we zeggen meer op een jeugdig publiek gericht dan wat ik in dit verhaal verwacht.

    Een heel klein puntje van (constructief bedoelde) feedback, juist als de opbouw langzaam is, probeer ik zelf altijd wel alvast spanning op te bouwen door er toch erotische scenes in te doen. Ik zie dat jij dat ook probeert. En ik weet niet of het aan jou ligt, of misschien dat ik zelf te moe was of niet in de stemming was toen ik dit las? Maar hoe dan ook, het werd voor mij niet echt erotisch. Misschien had je wat uitgebreider kunnen beschrijven hoe Quinne er uit zag in de droom van Quinten? Of misschien had je Quinten Jasmijn kunnen laten volgen en toekijken terwijl ze ergens in de bosjes met zichzelf speelt, en dat hij dan ook het niet kan laten aan zijn piemel te spelen? Zomaar een paar ideeen die ik zelf in elk geval zou hebben overwogen als ik dit verhaal had geschreven. (Maar het is uiteraard jouw verhaal!)

    Hoe dan ook, afgezien van dit kleine puntje heb ik genoten van het verhaal en ik geef je zonder twijfel vijf sterren voor dit deel.

Reacties zijn gesloten.